Transitiemanagement - Jan Rotmans
Transitiemanagement werd ontworpen om maatschappelijke innovatie naar een duurzame samenleving aan te moedigen en te stimuleren. Het vereist een subtiele co-evolutionaire benadering, een proces van het opzetten van een agenda, leren, instrumenteren en experimenteren.
Het concept van transitiemanagement (TM) roept vaak de associatie ‘controle’ op. Dit is echter een misverstand. TM houdt veel complexiteit en onzekerheid in. Belangrijke aspecten zijn: integraal beleid, multi-actor benadering, multi-level coördinatie, lange termijn denken, sturen van het leerproces en het experimenteren, opties open houden.
De cyclus van TM bestaat uit de volgende componenten (figuur 1): (1) structureren van het probleem en het oprichten van een transitie-arena, (2) het ontwikkelen van een transitie agenda, een visie van duurzame ontwikkeling en transitiepaden, (3)het opzetten en uitvoeren van experimenten en het mobiliseren van transitienetwerken, (4) het opvolgen, evalueren en leren van de transitie-experimenten, en op basis hiervan aanpassingen maken in de visie, agenda en coalities. In de praktijk is er echter geen vaste volgorde van deze fases (Rotmans, 2005).
Het concept van transitiemanagement (TM) roept vaak de associatie ‘controle’ op. Dit is echter een misverstand. TM houdt veel complexiteit en onzekerheid in. Belangrijke aspecten zijn: integraal beleid, multi-actor benadering, multi-level coördinatie, lange termijn denken, sturen van het leerproces en het experimenteren, opties open houden.
De cyclus van TM bestaat uit de volgende componenten (figuur 1): (1) structureren van het probleem en het oprichten van een transitie-arena, (2) het ontwikkelen van een transitie agenda, een visie van duurzame ontwikkeling en transitiepaden, (3)het opzetten en uitvoeren van experimenten en het mobiliseren van transitienetwerken, (4) het opvolgen, evalueren en leren van de transitie-experimenten, en op basis hiervan aanpassingen maken in de visie, agenda en coalities. In de praktijk is er echter geen vaste volgorde van deze fases (Rotmans, 2005).
Cyclus
In het sturende kader van de TM-aanpak kunnen we 3 niveaus onderscheiden die elkaar constant beïnvloeden: het strategisch niveau, het tactisch niveau, het operationeel niveau (Rotmans, 2005).
1. Strategisch: de transitie-arena
De transitie-arena is een innovatienetwerk rond een specifiek transitieprobleem met verschillende actoren die elk hun eigen perceptie en oplossing voor het probleem hebben. Het doel van deze transitie-arena is het samenbrengen van een beperkt aantal actoren van verschillende achtergronden om een lange termijn visie te ontwikkeling op een duurzame toekomst.
Belangrijk hierbij is de vertegenwoordiging uit elke hoek van de maatschappelijke vijfhoek: overheid, bedrijven, NGO’s, kennisinstellingen, tussenpersonen (consulting organisaties, projectorganisaties, mediatoren).
Wanneer een groep van koplopers bij elkaar gebracht werd om te focussen op een bepaald transitieprobleem, is het de bedoeling om te komen tot een gemeenschappelijke perceptie van het probleem d.m.v. een interactief proces. Door het aanreiken van nieuwe perspectieven en door discussie en interactie wordt er een visie rond duurzaamheid gegenereerd. Deze visie kan een proces initiëren waarin transitiepaden ontwikkeld worden en een gemeenschappelijke agenda wordt opgesteld.
2. Tactisch: de transitie-agenda
De nieuwe manier van denken of verandering in perspectief, die beschreven wordt in de visie, zou verder vertaald moeten worden en draagvlak moeten vinden binnen verschillende netwerken, organisaties en instituties. Deze visie wordt verder vertaald naar zogenaamde transitiepaden: routes naar een toekomstperspectief op transitie, met behulp van tussentijdse doelstellingen, die naarmate ze dichterbij komen meer kwantitatief geformuleerd kunnen worden. Bij het vormgeven van deze agenda vormen er zich nieuwe coalities en handelingsstrategieën. Elk pad heeft een eigen coalities en strategie om zijn transitieperspectief te realiseren.
3. Operationeel: implementatie
Het laatste niveau van TM is het operationele niveau waarbinnen transitie-experimenten en transitie-acties worden uitgevoerd. De praktische implementatie van een nieuw, breed gedachtengoed is een complex gegeven. Dit o.w.v. de betrokkenheid van veel verschillende actoren die elk vanuit hun eigen perspectief handelen, conflicterende interesses hebben, en die tegelijkertijd ingebed zijn in en afhankelijk zijn van een breder maatschappelijk veld.
Transitie-experimenten zijn praktische experimenten met een hoog risico die een mogelijk grote bijdrage kunnen leveren aan het transitieproces. Bij experimenteren gaat het om nieuwe werkwijzen, denkwijzen en manieren van organiseren te ontdekken. Het is een onderzoeks- en leerproces, waarbij de resultaten vaak ook teleurstellend kunnen zijn. Daarnaast zijn transitie-experimenten erg tijdrovend en vaak duur, vandaag dat het belangrijk is deze experimenten binnen een bestaande structuur te doen en de mogelijkheden constant te controleren. Een focus is vaak het creëren van een portfolio van gerelateerde transitie-experimenten die complementair zijn en elkaar zo goed mogelijk versterken.
De kern van transitie-experimenten is innovatie in breed scala van gebieden/sectoren: technologische innovaties, institutionele of culturele innovaties,… Het belangrijkste probleem bij deze experimenten is het stimuleren en ontwikkelen van nieuwe vormen van coöperatie, coalities, netwerken en regelingen: partijen die elkaar nauwelijks ontmoeten maar die nu gaan samenwerken voor innovatieve oplossingen. Prioritair hier is het leren van elkaar: sociaal leren (“Learning by doing and doing by learning”).
1. Strategisch: de transitie-arena
De transitie-arena is een innovatienetwerk rond een specifiek transitieprobleem met verschillende actoren die elk hun eigen perceptie en oplossing voor het probleem hebben. Het doel van deze transitie-arena is het samenbrengen van een beperkt aantal actoren van verschillende achtergronden om een lange termijn visie te ontwikkeling op een duurzame toekomst.
Belangrijk hierbij is de vertegenwoordiging uit elke hoek van de maatschappelijke vijfhoek: overheid, bedrijven, NGO’s, kennisinstellingen, tussenpersonen (consulting organisaties, projectorganisaties, mediatoren).
Wanneer een groep van koplopers bij elkaar gebracht werd om te focussen op een bepaald transitieprobleem, is het de bedoeling om te komen tot een gemeenschappelijke perceptie van het probleem d.m.v. een interactief proces. Door het aanreiken van nieuwe perspectieven en door discussie en interactie wordt er een visie rond duurzaamheid gegenereerd. Deze visie kan een proces initiëren waarin transitiepaden ontwikkeld worden en een gemeenschappelijke agenda wordt opgesteld.
2. Tactisch: de transitie-agenda
De nieuwe manier van denken of verandering in perspectief, die beschreven wordt in de visie, zou verder vertaald moeten worden en draagvlak moeten vinden binnen verschillende netwerken, organisaties en instituties. Deze visie wordt verder vertaald naar zogenaamde transitiepaden: routes naar een toekomstperspectief op transitie, met behulp van tussentijdse doelstellingen, die naarmate ze dichterbij komen meer kwantitatief geformuleerd kunnen worden. Bij het vormgeven van deze agenda vormen er zich nieuwe coalities en handelingsstrategieën. Elk pad heeft een eigen coalities en strategie om zijn transitieperspectief te realiseren.
3. Operationeel: implementatie
Het laatste niveau van TM is het operationele niveau waarbinnen transitie-experimenten en transitie-acties worden uitgevoerd. De praktische implementatie van een nieuw, breed gedachtengoed is een complex gegeven. Dit o.w.v. de betrokkenheid van veel verschillende actoren die elk vanuit hun eigen perspectief handelen, conflicterende interesses hebben, en die tegelijkertijd ingebed zijn in en afhankelijk zijn van een breder maatschappelijk veld.
Transitie-experimenten zijn praktische experimenten met een hoog risico die een mogelijk grote bijdrage kunnen leveren aan het transitieproces. Bij experimenteren gaat het om nieuwe werkwijzen, denkwijzen en manieren van organiseren te ontdekken. Het is een onderzoeks- en leerproces, waarbij de resultaten vaak ook teleurstellend kunnen zijn. Daarnaast zijn transitie-experimenten erg tijdrovend en vaak duur, vandaag dat het belangrijk is deze experimenten binnen een bestaande structuur te doen en de mogelijkheden constant te controleren. Een focus is vaak het creëren van een portfolio van gerelateerde transitie-experimenten die complementair zijn en elkaar zo goed mogelijk versterken.
De kern van transitie-experimenten is innovatie in breed scala van gebieden/sectoren: technologische innovaties, institutionele of culturele innovaties,… Het belangrijkste probleem bij deze experimenten is het stimuleren en ontwikkelen van nieuwe vormen van coöperatie, coalities, netwerken en regelingen: partijen die elkaar nauwelijks ontmoeten maar die nu gaan samenwerken voor innovatieve oplossingen. Prioritair hier is het leren van elkaar: sociaal leren (“Learning by doing and doing by learning”).